Zaterdag 2 april op Penang.
Schokkend, oftewel het cliché een cultuurschok.
Vanaf het vliegveld van Penang rijdend naar Georgetown,
de hoofdstad van het eiland, kwamen we tegen: flatgebouwen / woontorens,
verkeerslichten, brede en redelijk schone wegen, hier en daar een fietspad, Shell-benzinestations,
meerdere Europese auto’s en weinig groen.
Een groter contrast met Bali / Indonesië bestaat er bijna
niet. Ik dacht dat Maleisië misschien een beetje op Indonesië zou lijken, maar
dat is niet het geval. In zoverre dat Penang natuurlijk een getrouw beeld zou
geven van geheel Maleisië.
Sinds in 1966 het Inna Grand Bali Beach Hotel in Sanur op
Bali werd gebouwd (11 verdiepingen), is het daarna ‘verboden’ hoger te bouwen dan
een palmboom (drie of vier verdiepingen).
Zowel in Lovina als in Ubud is er maar een kruising met
verkeerslichten. De wegen zijn overal smal (met uitzondering van de beroemde
ByPass) en Pertamina is de enige die benzine verkoopt (m.u.v. Jakarta e.o.) En
overal waar je kijkt is het groen.
Kortom, een groter contrast is niet denkbaar.
De volgende dag gewandeld door Georgetown. Voornamelijk bevolkt door
Chinezen en Indiërs. Het is een rustige stad, veel winkels zijn dicht. De stad
kent dus zowel een Indiase wijk als een Chinese wijk. Er zijn tot mijn
verbazing veel toeristen en ook veel Nederlanders. Zover gesproken zijn deze
allemaal op doorreis naar een ander land in Zuidoost-Azië.
Uitzicht op Georgetown vanaf Penang-hill |
Penang Hill ligt boven op een heuvel, te bereiken via een kabelbaantreintje en biedt een uitzicht over een groot deel van Penang en het vaste land van Maleisië.. Het is ook een beetje een attractieparkje of een event voor een dagje uit.
Kek Lok Si |
Woensdag 6 april.
Een bezoekje aan een alleraardigst interactief museum en
aan Fort Cornwallis, een overblijfsel uit de Engelse tijd. Verder rustig
aangedaan, koffers gepakt, uitgebreid gedineerd om de volgende dag verder te
vliegen naar Abu Dhabi om onze zoon te bezoeken.De Baligroeten van Grace en Henk