vrijdag 12 februari 2016

Sumatra, dag 11, van Tuktuk op Samosir-eiland naar Padang-Sidempuan

Donderdag 21 januari ’s morgens vroeg om 6.00 uur vertrokken om op tijd de ferry naar het vasteland van Sumatra te halen. Om 8.00 kwamen we aan in het haventje van Parapat om onze reis te vervolgen naar Padang-Sidempuan.(of Sidimpuan) Een lange reisdag vandaag met enkele stops. De eerste stop was een bezoek aan een ananasplantage. Voor ons bekend terrein, dus snel verder naar Jangga Dolok.
Rijpe ananassen te koop
De reis voerde ons door bergen waar volgens de gids nog beren leven en vooral veel slangen als python en cobra’s. De bevolking hier (nog steeds christelijke Toba-Batakkers) eet nog steeds cobra-vlees. Het zou weer goed zijn voor alles en nog wat.

In Jangga Dolok wachtte ons een teleurstelling. Eeuwenoude huizen in het dorp waren door brand verwoest. De brand was veroorzaakt door vuurwerk tijdens de afgelopen jaarwisseling. Na een gesprek met enkele teleurgestelde bewoners maar weer verder.

Op weg naar Balige. Onderweg (9.30 uur) over de Asahan-rivier in Porsea, de enige rivier die loopt van het Toba-meer naar de Indische oceaan / Straat van Malakka. Een afstand van 150 km, waar na 35 km een stuwdam is gebouwd om een deel van Sumatra van stroom te voorzien. Na het passeren van Lagu Boti was het rond half elf tijd voor een koffiebreak in Balige. (spreek uit Baligé)
Het openbaar vervoer in Balige













Zwavelbronnen

Daarna de zwavelbronnen in Sipholon bezocht. Het hete water wordt via buizen naar het dorpje geleid waar diverse badhuizen worden voorzien van dit hete, zwavelhoudend water. Goed tegen eczeem, etc.






Zwavel aan de oppervlakte
In 1987 bracht een aardbeving in Siborongborong aardig wat schade toe. Gelukkig is daar niet veel meer van te zien, maar de bevolking was wel zwaar getroffen.
Rond twaalf uur geluncht bij een chinees in Tarutung. Dit was het protestantse centrum waaruit de missionaris Nommensen zijn missiewerk coördineerde.(zie ook mijn blog van afgelopen zaterdag).
Rond twee uur passeren we Sarulla. We verlaten het gebied van de christelijke Toba-Battakkers en komen in het gebied van de Batak-groepen Angkola en Mandailing. Dit zijn moslims en dat is te merken aan het toenemend aantal moskeeën in de dorpen. (N.B. 99% van de moslims in Indonesië is soenniet)

Een uurtje later passeren we Sipirok, een nieuwe districtshoofdstad. Te merken doordat alle overheidsgebouwen er weer uit zien als nieuw. Rond half vijf arriveren we in Padang-Sidempuan.
De rit van Samosir-eiland naar Padang-Sidempuan was lang over soms slechte wegen. Maar de moeite waard door het afwisselende landschap van dichte bossen, vele riviertjes, bergen en heuvels en vooral verschillende dorpjes. Je merkt dat je door verschillende landstreken reist met weer een andere bevolkingsgroep. Onderweg wel weer veel armoedige dorpjes gezien en ook Padang-Sidempuan, een stadje van 230.000 inwoners, straalt veel armoede uit en er is dan ook werkelijk niets te doen. Dus maar vroeg gaan slapen om de volgende dag om acht uur te vertrekken naar Bukittinggi. (Bukit = heuvel; Tinggi = hoog)

De Baligroeten van Grace en Henk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten