Donderdag 21 januari ’s morgens vroeg om 6.00 uur vertrokken om op tijd de
ferry naar het vasteland van Sumatra te halen. Om 8.00 kwamen we aan in het
haventje van Parapat om onze reis te vervolgen naar Padang-Sidempuan.(of
Sidimpuan) Een lange reisdag vandaag met enkele stops. De eerste stop was een
bezoek aan een ananasplantage. Voor ons bekend terrein, dus snel verder naar
Jangga Dolok.
De reis voerde ons door bergen waar volgens de gids nog beren
leven en vooral veel slangen als python en cobra’s. De bevolking hier (nog
steeds christelijke Toba-Batakkers) eet nog steeds cobra-vlees. Het zou weer
goed zijn voor alles en nog wat.
Rijpe ananassen te koop |
In Jangga Dolok wachtte ons een teleurstelling.
Eeuwenoude huizen in het dorp waren door brand verwoest. De brand was veroorzaakt
door vuurwerk tijdens de afgelopen jaarwisseling. Na een gesprek met enkele
teleurgestelde bewoners maar weer verder.
Op weg naar Balige. Onderweg (9.30 uur) over de
Asahan-rivier in Porsea, de enige rivier die loopt van het Toba-meer naar de
Indische oceaan / Straat van Malakka. Een afstand van 150 km, waar na 35 km een
stuwdam is gebouwd om een deel van Sumatra van stroom te voorzien. Na het
passeren van Lagu Boti was het rond half elf tijd voor een koffiebreak in
Balige. (spreek uit Baligé)
Het openbaar vervoer in Balige |
Zwavelbronnen |
Daarna de zwavelbronnen in Sipholon bezocht. Het hete water wordt via buizen naar het dorpje geleid waar diverse badhuizen worden voorzien van dit hete, zwavelhoudend water. Goed tegen eczeem, etc.
Zwavel aan de oppervlakte |
Rond twaalf uur geluncht bij een chinees in Tarutung. Dit
was het protestantse centrum waaruit de missionaris Nommensen zijn missiewerk coördineerde.(zie
ook mijn blog van afgelopen zaterdag).
Rond twee uur passeren we Sarulla. We verlaten het gebied
van de christelijke Toba-Battakkers en komen in het gebied van de Batak-groepen
Angkola en Mandailing. Dit zijn moslims en dat is te merken aan het toenemend
aantal moskeeën in de dorpen. (N.B. 99% van de moslims in Indonesië is
soenniet)
Een uurtje later passeren we Sipirok, een nieuwe
districtshoofdstad. Te merken doordat alle overheidsgebouwen er weer uit zien
als nieuw. Rond half vijf arriveren we in Padang-Sidempuan.
De rit van Samosir-eiland naar Padang-Sidempuan was lang
over soms slechte wegen. Maar de moeite waard door het afwisselende landschap
van dichte bossen, vele riviertjes, bergen en heuvels en vooral verschillende
dorpjes. Je merkt dat je door verschillende landstreken reist met weer een
andere bevolkingsgroep. Onderweg wel weer veel armoedige dorpjes gezien en ook Padang-Sidempuan, een stadje van 230.000
inwoners, straalt veel armoede uit en er is dan ook werkelijk niets te doen.
Dus maar vroeg gaan slapen om de volgende dag om acht uur te vertrekken naar Bukittinggi. (Bukit = heuvel; Tinggi = hoog)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten