zondag 14 februari 2016

Sumatra, dag 12, op weg naar Bukittinggi

Vrijdag 22 januari op weg naar Bukittinggi, de grootste stad (> 100.00 inwoners) in het Minangkabau - hoogland in de provincie West-Sumatra. Tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog was Bukittinggi korte tijd de hoofdstad van Indonesië.
In de Nederlandse tijd heette de stad Fort de Kock. Generaal de Kock dankt zijn ‘beroemdheid’ aan zijn rol tijdens de Padri-oorlogen. (1825 – 1830.) Deze oorlogen gingen over de tegenstellingen tussen de adat (systeem van gewoonten en status) en het geloof. De Kock koos geen van beide zijden en trad min of meer op als scheidsrechter en vredesstichter.

Op weg naar Bukittinggi was de eerste stop een bezoek aan AEK Libung, weer eens een watervalletje. (Sijorni(h) Het is nog steeds erg droog. Vervolgens in Sihepeng een kruidentuin bezocht. Je zou bijna vergeten dat bijna alle kruiden hier groeien zoals, vanille, nootmuskaat en foelie, citronella, kaneel, gember, laos, geelwortel / koenjit.
Raden; geelwortel

Cacao

Een kaneelstokje in wording
Nootmuskaat, de rode schil hiervan is foelie










































In Panyabungan vinden nog steeds verboden hanengevechten plaats. De Indonesiërs zijn dol op gokken, maar dit is door de overheid verboden. Ook op Bali vinden nog hanengevechten plaats. Loterijen bestaan hier niet.



Goud zoeken
In de rivier AEK Batang Gadis na Panyabungan wordt dagelijks naar goud gezocht. In de bergen rond deze plaats ligt nog veel goud in de grond, maar deze wordt door de overheid nog niet ontgonnen als appeltje voor de dorst. Het is uitsluitend toegestaan goud te zoeken in de rivier. Nadat men ’s morgen naar de moskee is geweest, de markt bezocht of op het land heeft gewerkt, gaat men hierna lekker in de rivier op zoek naar het grote geluk.

We passeren een dorp met een school voor moeilijk opvoedbare kinderen van 13 tot 20 jaar. Deze kinderen slapen in zeer kleine huisjes met z’n drieën op de grond en moeten zelf voorzien in eten, drinken en wassen. Het lijkt ons een strafkamp. Dit aldus onze gids. Andere Nederlanders die we hebben gesproken vertelden echter dat het om een Koran-school ging. Ook op internet komt dit verhaal voor.

Om 12.00 uur zijn we in Kotanopan. Ook hier zit goud in de grond, maar wordt ook al sinds de Nederlandse tijd koper gewonnen. En in Sipongi passeren we de grens tussen de provincies Noord- en West-Sumatra.

Hier in West-Sumatra heerst de cultuur van de Minangkabau. Dit is afgeleid van Menang (=overwinning) en Karbau (waterbuffel).
De legende gaat dat een koning uit Java tijdens de Majapahit-tijd West-Sumatra wilde veroveren. (het Majapahit-rijk was een hindoe-boeddhistisch rijk van ca. 1293 tot ca. 1500, met als centrum Oost-Java) De heerser op Sumatra stelde voor mensenlevens te sparen en de overwinning te laten bepalen door een gevecht tussen waterbuffels. Op Java werd naar de grootste en sterkste buffel gezocht. Op Sumatra werd een jonge buffel een maand van zijn moeder vandaan gehouden. In het strijdperk werden er scherpe messen op zijn horentje vastgebonden (of gif op zijn horentjes gesmeerd, afhankelijk wie de legende vertelt), de jonge buffel ging op zoek naar melk bij de grote buffel en sneed op deze manier de buik van de grote buffel open. De buffel bloedde dood, de overwinning werd behaald en het Minangkabau-rijk was geboren.

West-Sumatra is welvarender dan Noord-Sumatra, men heeft een andere mentaliteit, men stopt geen geld in een graftombe zoals de Batakkers, maar in hun huis. Succes betekent hier een mooi huis.
West-Sumatra telt 5,5 miljoen inwoners, dit in tegenstelling tot Noord-Sumatra met z’n 12 miljoen.
Padang (800K inwoners) is de hoofdstad van West-Sumatra en de 3de stad van Sumatra na Medan en Palembang. West-Sumatra is bekend van cement (Cemen(t) Padang), verf, rubber en thee. En uit vroegere tijden goud en steenkool. Zo is de Emma-haven in Padang nog steeds de grootste haven aan de westkust.
Helaas is West-Sumatra ook gevoelig voor aardbevingen, waardoor periodiek veel schade wordt geleden. De dicht bij Bukittinggi gelegen vulkaan Merapi is in 1979 uitgebarsten en Padang is in september 2009 getroffen door een zware aardbeving.

Na de lunch om 13.15 uur vertrokken we weer via Rao en Tapus door het regenwoud van Panti (ook een natuurreservaat), waarna we rond halfvier in Lubuk Sikaping aankwamen, de hoofdstad van een district/regentschap. Het stadje had van de president himself de schoonheidsprijs ontvangen, niet omdat het stadje zo mooi is, maar omdat er geen vuil in de straten ligt! Een hele verdienste in Indonesië.
Onderweg in het Panti-reservaat
Rond 16.00 uur waren we in Bonjol, genoemd naar Imam Bonjol, maar nog bekender is deze plaats, omdat hier de evenaar wordt overschreden en wij dus weer op het zuidelijk halfrond belandden.


























Tuanku Imam Bonjol (1772 – 1864) was één van de meest populaire leiders van de Padribeweging in West-Sumatra, Indonesië (zie hierboven). Hij was de stichter van de staat Bonjol.
In 1832 werd hij gevangengenomen na de Nederlandse aanval op Pandai Sikat (of Pandai Sikek). Na drie maanden gevangenschap wist hij te ontsnappen om de strijd vanuit Bonjol voort te zetten.
Imam Bonjol werd in 1837 – na misleiding – door de Nederlanders gevangengenomen en werd verbannen. Hij verbleef achtereenvolgens in Cianjur (West-Java), Ambon en later in Manado (Celebes). Hij overleed in 1864 op 92-jarige leeftijd in de buurt van Pineleng, Celebes. Op de plaats van zijn graf staat een gebouwtje in de vorm van een traditioneel Minangkabau huis (rumah gadang).
Imam Bonjol is in Indonesië uitgeroepen tot nationale held (1973). Hij staat afgebeeld op het biljet van 5000 rupiah.
Het standbeeld van Bonjol voor 'zijn' museum
Na Bonjol is het nog 55 km naar Bukittinggi toeren, voordat we om 17.30 uur in Bukittinggi in ons hotel Pusako aankomen.
Weer eens een panorama onderweg
De Baligroeten van Grace en Henk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten