Vrijdag 22 januari op weg naar Bukittinggi, de grootste stad (> 100.00 inwoners) in
het Minangkabau - hoogland in de provincie West-Sumatra. Tijdens de Indonesische
Onafhankelijkheidsoorlog was Bukittinggi korte tijd de hoofdstad van Indonesië.
In de Nederlandse tijd heette de stad Fort de Kock.
Generaal de Kock dankt zijn ‘beroemdheid’ aan zijn rol tijdens de
Padri-oorlogen. (1825 – 1830.) Deze oorlogen gingen over de tegenstellingen
tussen de adat (systeem van gewoonten en status) en het geloof. De Kock koos
geen van beide zijden en trad min of meer op als scheidsrechter en
vredesstichter.
Op weg naar Bukittinggi was de eerste stop een bezoek aan
AEK Libung, weer eens een watervalletje. (Sijorni(h) Het is
nog steeds erg droog. Vervolgens in Sihepeng een kruidentuin bezocht. Je zou
bijna vergeten dat bijna alle kruiden hier groeien zoals, vanille, nootmuskaat
en foelie, citronella, kaneel, gember, laos, geelwortel / koenjit.
Raden; geelwortel |
Cacao |
Een kaneelstokje in wording |
Nootmuskaat, de rode schil hiervan is foelie |
In Panyabungan vinden nog steeds verboden hanengevechten plaats. De Indonesiërs zijn dol op gokken, maar dit is door de overheid verboden. Ook op Bali vinden nog hanengevechten plaats. Loterijen bestaan hier niet.
Goud zoeken |
We passeren een dorp met een school voor moeilijk opvoedbare kinderen van 13 tot 20 jaar. Deze kinderen slapen in zeer kleine huisjes met z’n drieën op de grond en moeten zelf voorzien in eten, drinken en wassen. Het lijkt ons een strafkamp. Dit aldus onze gids. Andere Nederlanders die we hebben gesproken vertelden echter dat het om een Koran-school ging. Ook op internet komt dit verhaal voor.
Om 12.00 uur zijn we in Kotanopan. Ook hier zit goud in
de grond, maar wordt ook al sinds de Nederlandse tijd koper gewonnen. En in Sipongi passeren we de grens tussen de
provincies Noord- en West-Sumatra.
Hier in West-Sumatra heerst de cultuur van de
Minangkabau. Dit is afgeleid van Menang (=overwinning) en Karbau (waterbuffel).
De legende gaat dat een koning uit Java tijdens de Majapahit-tijd
West-Sumatra wilde veroveren. (het Majapahit-rijk was een hindoe-boeddhistisch
rijk van ca. 1293 tot ca. 1500, met als centrum Oost-Java) De heerser op
Sumatra stelde voor mensenlevens te sparen en de overwinning te laten bepalen
door een gevecht tussen waterbuffels. Op Java werd naar de grootste en sterkste
buffel gezocht. Op Sumatra werd een jonge buffel een maand van zijn moeder vandaan
gehouden. In het strijdperk werden er scherpe messen op zijn horentje
vastgebonden (of gif op zijn horentjes gesmeerd, afhankelijk wie de legende
vertelt), de jonge buffel ging op zoek naar melk bij de grote buffel en sneed
op deze manier de buik van de grote buffel open. De buffel bloedde dood, de
overwinning werd behaald en het Minangkabau-rijk was geboren.
West-Sumatra is welvarender dan Noord-Sumatra, men heeft
een andere mentaliteit, men stopt geen geld in een graftombe zoals de
Batakkers, maar in hun huis. Succes betekent hier een mooi huis.
West-Sumatra telt 5,5 miljoen inwoners, dit in
tegenstelling tot Noord-Sumatra met z’n 12 miljoen.
Padang (800K inwoners) is de hoofdstad van West-Sumatra
en de 3de stad van Sumatra na Medan en Palembang. West-Sumatra is
bekend van cement (Cemen(t) Padang), verf, rubber en thee. En uit vroegere
tijden goud en steenkool. Zo is de Emma-haven in Padang nog steeds de grootste haven
aan de westkust.
Helaas is West-Sumatra ook gevoelig voor aardbevingen,
waardoor periodiek veel schade wordt geleden. De dicht bij Bukittinggi gelegen
vulkaan Merapi is in 1979 uitgebarsten en Padang is in september 2009 getroffen door een
zware aardbeving.
Na de lunch om 13.15 uur vertrokken we weer via Rao en
Tapus door het regenwoud van Panti (ook een natuurreservaat), waarna we rond
halfvier in Lubuk Sikaping aankwamen, de hoofdstad van een district/regentschap.
Het stadje had van de president himself de schoonheidsprijs ontvangen, niet
omdat het stadje zo mooi is, maar omdat er geen vuil in de straten ligt! Een
hele verdienste in Indonesië.
Rond 16.00 uur waren we in Bonjol, genoemd naar Imam
Bonjol, maar nog bekender is deze plaats, omdat hier de evenaar wordt
overschreden en wij dus weer op het zuidelijk halfrond belandden.
Onderweg in het Panti-reservaat |
Tuanku Imam Bonjol (1772 – 1864) was één van de meest populaire leiders van de Padribeweging in West-Sumatra, Indonesië (zie hierboven). Hij was de stichter van de staat Bonjol.
In 1832 werd hij gevangengenomen na de Nederlandse aanval
op Pandai Sikat (of Pandai Sikek). Na drie maanden gevangenschap wist hij te
ontsnappen om de strijd vanuit Bonjol voort te zetten.
Imam Bonjol werd in 1837 – na misleiding – door de
Nederlanders gevangengenomen en werd verbannen. Hij verbleef achtereenvolgens
in Cianjur (West-Java), Ambon en later in Manado (Celebes). Hij overleed in
1864 op 92-jarige leeftijd in de buurt van Pineleng, Celebes. Op de plaats van
zijn graf staat een gebouwtje in de vorm van een traditioneel Minangkabau huis
(rumah gadang).
Imam Bonjol is in Indonesië uitgeroepen tot nationale
held (1973). Hij staat afgebeeld op het biljet van 5000 rupiah.
Na Bonjol is het nog 55 km naar Bukittinggi toeren, voordat we om 17.30 uur in Bukittinggi in ons hotel Pusako aankomen.
Het standbeeld van Bonjol voor 'zijn' museum |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten